Teneinde de omwonenden van een carillon niet te vermoeien met eindeloze oefeningen, welke nodig zijn om dit concertinstrument te leren bespelen, wordt vaak gebruik gemaakt van een oefenklavier. Er zijn hierbij in principe twee uitvoeringen mogelijk: 1. Een klavier met klankstaven, welke met hamertjes worden aangeslagen. 2. Een klavier waarbij in de toetsen opnemers zijn geplaatst, welke de beweging van de toetsen omzetten in een midisignaal.
De Petit en Fritsen klavieren hebben een aangename klank en zijn degelijk gebouwd.